ALGEMENE INHOUDSTAFEL THERAPEUTISCH REPERTORIUM GENEESMIDDELEN REPERTORIUM
BEREDENEERD GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL 

  POSOLOGIE BIJ ACUTE AANDOENINGEN

Onder acute aandoeningen verstaat men elke ziekte die samengaat met een infectie of die zich uit door de hevigheid van haar tekens. Hierbij onthouden we volgende punten :
A. Men moet snel handelen.
De minste rilling, het minste klinisch teken bewijst dat er een reactie is, een weerspiegeling van een onevenwicht. Het aanbevolen geneesmiddel dient onmiddellijk ingenomen te worden teneinde de evolutie van de aandoening snel te stoppen.
B. Bij aanvang van de behandeling worden de innames vaak herhaald in functie van de hevigheid van de symptomen.
Hoe acuter de aandoening, des te sneller raakt de werking van het middel uitgeput en des te sneller moeten de innames herhaald worden.
C. Bij verbetering wordt meer tijd gelaten tussen de innames.
De stimulering van het reactievermogen van het individu moet evenredig zijn met zijn behoefte.
D. De inname van homeopathische middelen mag nooit plots gestopt worden.
Voornamelijk in het infectieproces wordt, dankzij de stimulering door het homeopathisch middel, aan de verdedigingsreacties de mogelijkheid geboden de aandoening bij te benen. Teneinde het lichaam de tijd te gunnen zijn natuurlijk evenwicht terug te winnen, wordt het middel twee of drie dagen langer ingenomen, a rato van EEN inname per dag.
Het is belangrijk te vermelden dat bij acute aandoeningen de modaliteiten bij de patiënt snel kunnen veranderen; het is dan ook aan te bevelen de behandeling aan te passen door een ander middel te kiezen.
Wanneer de waargenomen modaliteiten niet toelaten te kiezen tussen twee middelen kan u ze best afwisselend innemen.